Pizzamafia slaat door

Auteur: Khalid Boudou
Bewerking in eenvoudige taal: Carola Janssen

Oorspronkelijke roman is gepubliceerd door: Uitgeverij Moon
Deze versie is uitgebracht door: Eenvoudig Communiceren

Doodmaken

Slipper wordt gebeld door Zaid.

Ziad klinkt bang. Hij spreekt chaotisch.

‘Ik ben bij de speeltuin. Ik wil niet dood.’

‘Wat? Wie wil jou doodmaken?' 

Problemen

Slipper loopt stage bij Haas de eigenaar van pizzeria Melodia.
Samen met de rest van de pizzacrew werken ze hard. Er is geen vuiltje aan de lucht. Tot dat ene telefoontje.

Er zit een motorbende achter Zaid aan. Ze verdenken hem voor het aanranden van een meisje. Slipper gelooft niet dat zijn vriend dat gedaan heeft. Zaid krijgt bescherming van de pizzacrew, maar dat is niet zonder gevolgen. Slipper en zijn vrienden raken namelijk steeds meer in de problemen en ook de pizzeria is niet meer veilig...

Istanboel

Slipper spreekt in de (straat-) taal van de jongeren van nu. Als lezer heb je het idee dat de hoofdpersoon uit Turkije komt. Echter Slipper blijkt tot zijn 10de in Amersfoort te hebben gewoond.

Door zijn manier van praten wordt Slipper op de hak genomen door personen van de motorbende. Ook wordt hij hierin terecht gewezen door Haas: "Praat normaal Slipper" en door zijn vriend Prep "Soms praat je alsof je in Istanboel hebt gewoond, Slipper ."

Daarmee laat de schrijver indirect doorschemeren hoe straattaal bij een ander overkomt en/of wat dit voor effect op de ander kan hebben.

Positieve begeleiding

Het verhaal is geschreven in eenvoudige taal.

Het is vlot leesbaar en er zit aardig wat spanning in.
De relatie tussen Slipper en Haas is mooi uitgewerkt; Haas is als een soort vader voor Slipper. Hierdoor kom je bij de diepere laag in het verhaal: Slipper die problemen maakt krijgt een stageplek bij Pizzaria Melodia. Haas begeleidt hem op een positieve rechtvaardige manier. Slipper krijgt de steun en vriendschap van de Pizzacrew. Door dit alles, blijft  hij op het rechte pad en vinden zijn sociale kwaliteiten een weg naar buiten.

Geschikt voor 12 jaar en ouder.

Tips:

Het verhaal staat vol met straattaal. Laat de jongeren, na het lezen van het boek, een woordenlijst maken die je naast het verhaal kunt leggen.

Of laat ze een eigen verhaal schrijven in straattaal.

© Shelly Roso